Zo'n gedachte had ik toevallig ook bij het laatste sonnet waaraan ik werkte. En op het moment dat ik dit schrijf, is het net rustig na een onweerachtig middageinde. Er komt nog meer onweer aan, dat voel en zie je. Alsof je dus tijdelijk in het oog zit. Zo lijkt het in het leven ook te zijn.
Lichtheid van bestaan
In een heldergroene beukenlaan
elke boom bij naam bekend,
viel ik de zonnestralen aan,
heb in regenplassen rondgerend.
Ging wonen in het avondland,
kreeg aan zee geen vaste grond.
er waaide wind vanaf het strand
die op land orkaankracht vond.
Schoot dwars door de storm
en landde midden in haar oog,
verbijsterd zoekend naar een vorm,
want alles is daar stil en droog.
Bestaan lijkt zo vaak een zwaardgevecht
tot de storm in en om mij zich te rusten legt.