Dit zijn de dromen van de nacht:
wilde sleejacht langs de hemelbaan
een afgrond, maar dan onverwacht
blijft het span bij klanken staan.
Stofwolken over de kam getuimeld,
door roffelende donder begeleid
lichtflitsen uit papier, dat beduimeld
op mijn knie venster biedt op eeuwigheid.
De zon brandt door de flarden mist,
dansend worden de vogels gewekt,
en als het volle licht naar buiten gist,
ligt het groene dal loom uitgerekt.
Klank wordt beeld en beeld wordt woord
Ik heb het in Röntgens muziek gehoord.