Weerzien met het Celeanum
“Weet U de weg”, zegt de dame bij de receptie
waar ooit de claviger zijn basse stem verhief.
Schoolbanken vervangen door zetels der directie
en daar, bij die toiletgroep had ik mijn eerste meisje lief.
De geur van inkt en potlood uit de tekendozen
zweeft op zolder waar ze stonden, rij na rij.
Ik zie weer twee ZGB-ers in hun archiefkast vozen
hoor hoe de leraar Latijn verstoord: “binnen” zei.
Met elke stap die ik dieper het pand in zet,
word ik kleiner, kwetsbaarder maar pieper
de brug geslagen naar voorbij en het is net
of ik alle ballast en lijden van later kieper
in het water van de donkere Willemsvaart,
waarnaar ik toen zo onbereikbaar heb gestaard.