Weihnachtsoratorium
Hier zindert stuifmeel in de schrale wind,
en bloesem start met geuren van een tak;
het kind dat vrolijk aan zijn bad begint
slaat met knuisten op het watervlak.
Daar schalt het koper van de zomerzon
en elfen dansen uit het eikenwoud
hun dauw verdampt zodra de dag begon,
de jonge vogels -zij al weken oud-
zij zingen over het groene bed,
waarin de Heer verscholen komen zou
door zijn Schepper hier op aard gezet
in het midden van de winterkou.
Het is Bach die ons de pijn verzacht
van het donker van de winternacht.