D.G.
Die mijn paden kruiste en keerde
In mij zag met groene ogen
En nooit verliet wat ons begon.
Uit het hoofd de liefde leerde
Wie kinderen droeg, deed zogen
Kleine levensdraden spon,
Eens zo zilverachtig fijn,
Gemaakt om door te geven
Een wijs en krachtig voortbestaan
Reden om hier mens te zijn,
Die voor wie we zullen leven
Ik mag al jaren naast haar gaan;
Niet als spiegelbeeld gekend
Evenbeeldig zit in ‘t complement.