Dat ik ril
is niet de kou
niet de massa
de forensenblik,
niet het praten,
niet het schrijven
het overblijven,
niet iets van gisteren
vandaag of morgen
of de tijd erna
niet een dreiging,
niet de honger
of een vlucht.
Het is hoe ik leef
in het universum;
naakt, alleen,
beducht.