Dat vergt meer dan de schijn-tolerantie waarmee we elkaar in Nederland lange tijd in slaap hebben gesust. Echt elkaar willen begrijpen, vergt moed, nieuwsgierigheid en een bepaalde mate van opoffering.
Wanneer onbegrip aanwezig is, dan voelen mensen veel. De taal vindt er woorden voor: een steen op mijn maag, een drukkende atmosfeer, een muur van onbegrip. Ik ervaar onbegrip als een lui dier dat zich aandient en plots aanzwelt. Zoals de kogelvis zichzelf kan opblazen bij gevaar. Of een vervelende hond aan je voeten die zich groot maakt bij dreigend gevaar.
Over onbegrip een sonnet.
Onbegrip
Tussen ons zo’n harig wezen
ruige kop en grote bek,
vreet zich vol, zo valt te vrezen
en verdwijnt niet meer van deze plek.
Ja, toen wij nog zorgloos zweefden
onder de regendruppels door,
als twee koningskinderen leefden,
toen kwam dat beest bij ons niet voor.
Het heeft zich stiekem vastgeketend
met een ketting aan ons been,
onze wandel zwaar getekend,
we kunnen eigenlijk nergens heen.
Haar naam? Ik vertelde je al eens sip:
dat vreselijke monster, heet Onbegrip.