Zin in de trein
Er schrijft een engel in mijn hand
een zin met zoveel rijkdom gevuld,
dat het zilver stroomt over haar rand
en ze nog gouden geheimen verhult.
Ik grijp mijn pen en het papier
dat ik beduimeld in mijn borstzak draag;
steeds gezocht en nu is ze hier:
de zin, wat wilde ik haar graag.
Als ik dan verwoed ga schrijven
opgewonden, beetje licht in het hoofd,
lijkt ze niet bij me te willen blijven,
hoezeer de boodschapster had beloofd.
Er zit een man somber in de trein,
had zo graag dichter willen zijn.