Gekwetst (2)
Vandaag heb ik haar weergezien,
kwetsbaar meisje in het rood,
en als ik Pärts muziek weer dien,
snelt zij langs koppen op haar schoot.
Minzaam schrijdt ze door de trein,
gelijk een lijdende vorstin,
zoals haar hoofd en handen zijn:
bedekt, zit daar beteeknis in?
En als haar silhouet vervaagt
in ‘t gedrang op het perron,
heb ik mezelf de zin bevraagd
of ik haar niet spreken kon.
Want keken wij elkaar niet aan,
ik blijf toch met haar leed begaan.