Als een kat
Wie wil er niet een kat zijn.
En dan lekker veldmuisjes verscheuren
en maag, darm, hart en lever
overal in de bijkeuken verstoppen,
zodat de dode-muisjes-lucht
langzaam door het hele huis trekt?
Knalgele veertjes in de bank achterlaten,
als bewijs van de gruweldaad
op de pimpelmeesjes bij de buren
- die trouwens GroenLinks stemmen,
met zo'n 'De verandering begint hier' poster,
maar daar zééker onze poezen niet voor nodig hebben -.
En maar langs je been aaien, voor nóg meer eten,
nooit voor een goed gesprek
of een blijk van empathie.
Klagerig jammeren en dreinen,
en af en toe braken,
bij voorkeur op het perzische tapijt,
waar ik zo trots op ben, of was.
Of de leren Leoluxbanken openkrabben
en plassen in de nubuck fauteuiltjes,
zodat ze van oranje naar
bruin zijn gekleurd, vlek op vlek.
En verder eindeloos voor het raam staren
of verveeld in de trapkast liggen.
Alsof het niet gezellig is bij ons,
de wereld buiten ons venster
en achter de oogleden
zoveel interessanter is...