Je suis Charlie. Het is direct de leus geworden. Ik heb er moeite mee. Ik rouw om de doden, vanzelf. Maar ik heb moeite met de vereenzelviging, omdat ik helemaal niet graag vuilbekkend andere mensen aanval op hun (geloofs)overtuigingen. Al of niet satirisch bedoeld. Die hoofdredacteur wilde zijn lezers vooral laten láchen, zei ie. En als je er dan ook nog wat over aan het nadenken werd gezet, dan was dat meegenomen. En hij ging ermee door tot zijn dood, verklaarde hij. En toen een aanslag uitbleef, schreef Charlie Hebdo nog maar een paar dagen terug, uitdagend: “maar de maand is nog niet voorbij”. En nu is de aanslag er gekomen.
Er was in het nieuws een citaat van Robert Long dat het woord een bom is die diep in de hersenen doordringt. Iemand zei: “liever gebruik ik dat wapen”. Tja. Dat is dan tenmínste de erkenning dat het ‘vrije woord’ schade aan kan richten. En dat er kennelijk strijd is.
Er kwam in het nieuws ook een citaat van Voltaire langs, dat vertaald luidt: “Ik verafschuw wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen met mijn leven verdedigen”. Maar het werd gebruikt als: “ik mag toch alles zeggen wat ik wil”. Als zou het een ego-verklaring zijn. Met het is juist een ‘ander’-verklaring. Hier wordt geen eigen recht geclaimd, maar de vrijheid van de meningsuiting van de ánder verdedigd. Staat trouwens nog los van het feit dat Voltaire het zelf nooit heeft gezegd.
Hoe dan ook, het recht van de ander verdedigen komt neer op een daad van verdraagzaamheid. Het is een moeilijk begrip. Beladen ook. Want is het verdraagzaam als je zoals Charlie Hebdo de profeet Mohammed keer op keer beledigt? Is dat in de geest van Voltaire? En is het dan vervolgens verdraagzaam dat je door een stel fanatici neergemaaid wordt?
En tussendoor, wat bedoelt Boris van der Ham (Voorzitter van nota bene het Humanistisch Verbond), als hij zegt: “het enige antwoord is nog meer satire”. En hij, waarschijnlijk tong in de wang, zegt ook: “wie maakt hier nu een karikatuur van de Islam?”. Is dat een oproep tot verdraagzaamheid, tot humanistisch zijn? Ik denk het niet.
Als ik Aboutaleb en Hollande en Van der Ham hoor lijkt het alsof we feitelijk in een staat van oorlog zijn. Het is de ene bom tegenover de andere. Het kwaad met het kwaad. Het is natuurlijk ongelijksoortig (vrije woord-terreur, satire-eigengericht, democratie-IS), maar het is even destructief. Het is ook gelijksoortig in: “ik heb gelijk en ik haal het, koste wat kost”. Dat gelijk halen was de geuzenmening van Charlie Hebdo, en dat is ook waarschijnlijk de mening van de extremisten. De ene Jihad tegenover de ander: bereidheid tot sterven voor de zaak waarin je gelooft.
Etty Hillesum begreep in de Tweede Wereldoorlog heel goed dat haar lotgenoten, die de massavernietiging door de Duitsers tegemoet zagen, woedend waren tegenover de agressor. Tegen het kwaad. Ze wist wat haar ging gebeuren: vernietiging in die kampen in het Oosten. Al in 1942. En toch. Te midden van die dreiging en terreur zei ze dat het kwaad in onszelf zit. Het is niet de ander, je bent het ook zelf. Zij vroeg om verdraagzaamheid. Dat was zó onwaarschijnlijk knap en moedig. Ze zei: 'dat ieder van ons inkeert in zichzelf en uitroeit en vernietigt al datgene, waarvoor hij meent anderen te moeten vernietigen. En laten we ervan doordrongen zijn dat ieder atoompje haat dat wij aan deze wereld toevoegen haar onherbergzamer maakt dan ze al is.'
Etty gaf aan dat ze door wilde geven wat haar generatie had beleefd. Zodat wij niet opnieuw hoefden beginnen. Ze had goede hoop dat er weer beschaving zou volgen, ook al wist ze dat de haat en de angst nooit ver weg zouden zijn. Omdat het in jezelf zit. Omdat we dagelijks elkaar ‘atomen’ toevoegen. Charlie, ik, jij, zij.
Ik geloof dat Etty gelijk heeft. Dus: je suis Charlie: ik ben ook Charlie. Ik realiseer me dat. Het kwaad huist ook in mij, in onze eigen vrije Westerse wereld. Je suis Charlie et j’ai honte. Ik schaam me ervoor. Voor mezelf en voor deze tijd. Waarin verdraagzaamheid ver te zoeken is.