De stad is verkend. Voor het gevoel haar ziel doorgrond. Porto in een sonnet.
Porto
Avondwind veegt zorgen van de kust,
fletse ogen spreken zilte taal,
drentelen de obers vol van lust
zeevrucht in een helverlicht lokaal,
daags ontdoet de Douro met pandoer
Porto van zijn dronken leed en gram
wie er langs Ribeira's kleuren voer,
kreeg zijn patina concertprogram.
Achter de ruïnes, half gesloopt,
slentert volk dat wat desolaat
weemoedig op een toekomst hoopt
als het monetair weer beter gaat.
Met wat was weinig aan de hand:
de port, de zon, de zee en het strand.