Ontmoeting
Wij hadden onze maskers thuisgelaten
wisten dat het beiden zoveel deed
toen wij rustig in de schemer zaten,
herkende in je ogen lief en leed
verzonken in ‘t betraande grijs en blauw
de stilte als een schijnsel van vertrouwen
gesloten lippen die mij zeiden: jou…
wie ook zijn bestaan op jóu mag bouwen;
het werd koeler in de atmosfeer
een engel wenkte dat de tijd voorbij was,
fluisterend de woorden van weleer
toen je mij bedeesd van Rilke las;
adem mij, en dat je niet vergeet
in jou perfecte vriend, ben ik compleet.